Maandag 07 april 2008
Psalmen 8:4-5
Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?
Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?
Eén reactie op de tekst van maandag 07 april 2008 – Psalmen 8:4-5
De mens is een nietig schepsel, vergeleken met Zijn Schepper. Maar het is wel het schepsel waarmee God Zijn schepping afmaakte. Hij maakte de mens naar Zijn Beeld, om er persoonlijk omgang mee te hebben. En dat hadden Adam en Eva ook in de Hof van Eden.
Het is uit Liefde voor de mens dat God Zijn Zoon Jezus aan ons uitleverde om te sterven voor onze zonden. Zonden die min of meer voortkomen uit de vrije wil van de mens. Adam en Eva grepen naar de enige verboden vrucht. En precies daardoor is het dat mensen hun nietigheid beginnen te ervaren.
Zolang dit maar een uiting is die ons van de hoogmoed afhoudt is het prima. Maar wanneer dit vers leidt tot minderwaardigheidsgevoelens – zoals dit bij sommigen gebeurt – wordt denk ik het tegenovergestelde bereikt van wat God met Zijn schepsel bedoelt.
Laat een reactie achter