Donderdag 24 januari 2013
2 Korintiers 5:21
God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.
-- 2 Korintiers 5:21God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.
-- 2 Korintiers 5:21
5 reacties op de tekst van donderdag 24 januari 2013 – 2 Korintiers 5:21
-knip-
Kerntekst: 2 Kor.5:21: God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden
Lezen: 2Kor.5:11-21
Paraphrase der Heilige schrift door C.Vonk: In vergelijking met eerste brief is de tweede brief aan de Korinthiërs één van een uitzonderlijk kaliber. Alle schriftverklaarders zijn het er over eens, dat de stijl in de tweede brief in hoge mate bewogen dient te worden genoemd. En ieder die ooit te maken heeft gehad met het overzetten van stukken vanuit het oorspronkelijke, kan zich voorstellen hoe moeilijk het is om bewogen taal over te zetten. Vertalen betekent altijd verlies, maar dán zeker. Juist omdat de tweede brief zo’n prachtbrief is. Pakkende stijl, vlammende taal …. Men zou het bijna vergelijken met een jongen die een brief schrijft aan zijn meisje, aan wiens liefde hij twijfelt, maar met wie hij straks weer de hoop heeft, de oude liefde te kunnen voortzetten.
Over de tekst zelf: Nu was Christus onberispelijk. Hij wilde van zonde niets weten. Welnu, die onberispelijke Christus heeft God in de plaats gesteld van ons en met Hem gehandeld als met een zondaar. Dus des doods schuldig. Opdat wij zouden worden, door middel van gemeenschap met die Christus, tot mensen die door God rechtvaardig worden geacht. In plaats van zondaren geacht voor rechtvaardigen, zoals Christus die gerechtvaardigd was, gesteld werd tot zondaar.
Korte verklaring der Heilige schrift door Dr. F.W. Grosheide:
Paulus spreekt in deze pericoop (11-21) over de hoofdzaak van zijn ambtelijk werk. We horen, wat het betekent mensen te overreden. Maar dit spreken over de prediking der verzoening, welke hem is toevertrouwd, is tevens voor Paulus de beste verdediging van zijn ambtelijk werk.
Dit gedeelte besluit met een uitspraak die zegt, doe God in Christus verzoent. Christus wist niet van zonde af . Hij stond op geen enkele wijze in verband met zonde. Dat geldt van Christus vóór de vleeswording. Maar het blijft ook van Hem gelden, want er staat niet dat God Christus voor ons zondaar maakte, maar dat Hij Hem zonde maakte. Dat is aan de ene kant erger dan zondaar maken, het is maken tot de volle zonde, tot het geheel der ongerechtigheid, maar het kan aan de andere kant gepaard gaan met zondeloos blijven. Wanneer God in Christus de zonde straft, wordt ze te niet gedaan, ze is weg. De doelaanwijzende zin zegt, waartoe God Christus zonde maakte. Het is : opdat wij zouden worden gerechtvaardigd Gods in Hem. weer staat er rechtvaardigheid en niet rechtvaardig. Wij worden met de rechtvaardigheid vereenzelvigd, gelijk Christus met de zonde vereenzelvigd werd. Het één rust op het ander. Het in Hem aan het einde zegt alles: Het is om Christus wil, door Zijn werk, dat wij voor het aangezicht van God staan als verpersoonlijkte gerechtigheid. Dat houdt het in verzoend te zijn .
Overige commentaren: Door Ds. M.R. van den Berg: Op welke wijze we met God verzoend zijn, vat Paulus nog één keer heel geconcentreerd samen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
Christus, de zondeloze, is door God tot zonde gemaakt. als je dat op je laat inwerken, duizelt het je. Toen God Christus zag hangen aan het kruis, zag Hij daar, om het zo te zeggen, niet Zijn Zoon hangen, maar toen zag Hij daar zonde hangen, één brok zonde, van top tot teen.
Als je in een bak met spijkertjes een sterke magneet houdt, wordt deze helemaal bedekt met spijkertjes. Die klonteren er in een dikke laag om heen. Dan zie je de magneet niet meer. De magneet wordt geheel aan het oog onttrokken. Zo heeft Christus onze zonden aangetrokken als een magneet. Ze klonterden om Hem heen en bedekten Hem. Hij verdween er volledig onder. Op die manier werd Hij door God tot zonde gemaakt. En zoals die magneet de spijkertjes allemaal naar zich toetrekt en de bak zo leeg en schoon maakt, zo heeft Christus, al onze zonden tot zich getrokken en ons zo leeg en schoon gemaakt. Als God naar Christus keek, zag Hij alleen maar zonden, ónze zonden. Als Hij naar ons kijkt, zag Hij alleen maar gerechtigheid, zijn eigen gerechtigheid. Op die manier zijn we met God verzoend, is de verhouding met God hersteld! Zo is het gegaan. en we hoeven alleen maar dat woord der verzoening in geloof te aanvaarden om in Christus een en al gerechtigheid te zijn.
Overige commentaren door: Dr. J.Hoek en Dr. N.J.Hommes: Het is God volle ernst met de apostolische prediking der verzoening. dat bewijst de wijze, waarop God heeft verzoend. Door het wonder der volslagen omwisseling, Christus, die geen enkele band had met de zonde, neemt onze plaats in en wordt een en al zonde. Wij, die zondaren zijn, komen op Christus plaats en worden enkel gerechtigheid. Wij worden geen heiligen, maar Christus gerechtigheid wordt ons wel toegerekend.
Overige commentaren door: F.J.Pop: Het vers is reeds enkele malen ter sprake gekomen. Het verhaalt het geheim van de verzoening. Hem die geen zonde heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt. Dat is het ongehoorde en verrassende, wat god met Christus gedaan heeft en waardoor de verzoening werkelijkheid werd.
In dit woord ( Een stelling uit de catechese? ) is God het onderwerp, maar volle aandacht wordt gevraagd door Jezus Christus. Van Hem zegt Paulus: “Hij heeft geen zonde gekend”. Hij had met andere woorden met de zonde geen gemeenschap. “He came to no acquaintance with sin”(Plummer) (Deze uitspraak over Jezus vinden we ook elders in het N.T. (o.a. 1Petr.2:22; 1Joh. 3:5; Hebr. 4:15; 7:26; Joh. 8:46). Zij mag niet moralistisch maar theologisch worden verstaan. De zonde, die over de mens heerstte, had op Hem geen vat. Jezus heeft haar buiten Zichzelf gehouden door geheel voor God en de naaste te leven zonder rekening te houden met wat dit Hem kostte. Welk wonder dit bevat., kan eerst enigermate tot ons doordringen als wij ons dit te binnen brengen, dat Hij ten volle een mens was :”In een vlees, aan der zonde gelijk ” (Rom. 8:3). Hij had zijn bestaan in een vlees, dat gekenmerkt is door zijn onderworpenheid aan de zonde en de drift der zelfhandhaving. De voorwaarden voor een goede afloop waren dus niet gunstig. Niettemin heeft Jezus de zonde niet gekend. Welk een strijd Hij hiertoe moest voeren , verraden de evangeliën, als zij verhalen over de verzoekingen en Gethsemané. Hij behaalde echter wel de overwinning. Want Hij volharde in een volkomen zelfverloochening en dwong Zijn vlees tot het volmaakte offer.
Hem nu heeft god tot zonde gemaakt. Terecht vroeg Benge: Wie zou durven spreken als Paulus ons daarin niet voorgegaan zou zijn? Nu deze uitspraak er ligt, moeten wij trachten haar te verstaan in haar volle radicaliteit. God heeft Christus gemaakt tot wat Hij in Zichzelf niet was: tzonde. Daarmee is niet gezegd, dat Christus door Gods toedoen zou opgehouden hebben de zondeloze te zijn ( Windisch), maar wel, dat Hij door God met de zonde der mensen wordt geïdentificeerd. In Gods oog wordt Hij de drager der menselijke zonde. God behandelt Hem als het offerlam, dat de zonde niet kent en toch er mee beladen wordt en dientengevolge sterven moet. God rekent Hem onze zonden toe. Hij wordt voor god, wat wij waren.
En dit geschiedde voor ons, te onzer behoeve, ons ten goede, tot ons heil. God had ons heil, bestaande in onze verzoening met Hem, in de zin toen hij de zondeloze met onze zonden belastte en Hem aandeed wat wij verdiend hadden. Het grote doe, dat Hem voor ogen stond, was dat wij gerechtigheid Gods zouden worden in Hem. De gerechtigheid is bij Paulus de tegenstelling tot de zonde. Hij is een term uit de wereld van het recht. De rechtvaardige is de man, die voor de rechter onschuldig blijkt te zijn. Daarom wordt hij vrijgesproken. Hij draagt de gerechtigheid als een kroon. Niemand heeft het recht hem in boeien te slaan of een andere straf toe te dienen. Integendeel, hij mag het vrije leven in blijdschap genieten, zonder angst voor de dienaren der wet. Zo zijn wij er aan toe, wil Paulus zeggen. De zonde is van ons afgenomen en op Christus gelegd. Daarom is elke aanklacht tegen ons verstomd. Hoe men ook zijn best doet enige zonde aan ons te ontdekken, steeds blijken wij onschuldig te zijn. In het gericht, dat over ons wordt gehouden, spreekt de rechter ons vrij. Hij verklaart ons rechtvaardig. En dat hebben we uitsluitend te danken aan Christus, die uit liefde tot ons deze rekening op zijn naam liet stellen, en aldus de gevloekte werd in onze plaats (Gal. 3:13). Wij gelden derhalve als rechtvaardigen in Hem en niet krachtens onze eigen prestaties. Alle roem is uitgesloten.
Mijn conclusie:
Wat werd het toen stil aan deze kant van het beeldscherm en toetsenbord. Nu ik de diverse uitspraken en teksten in laat zinken. Of eerlijk gezegd: “Durf ik ze wel echt te laten inzinken?”. Laten we de verschillende, maar in grote lijnen gelijkluidende commentaren, voor een ieder ingang vinden. De kern van wie we zijn en wat we zijn ligt hierin besloten. Een ieder kan er mee doen wat hij wil, maar hetgeen hierboven staat is onze vrijbrief naar de hemel.
Mijn gebed: Heer, God de Vader en Heilige Geest:
Allereerst wil ik u bidden, dat vele mensen de moeite zullen nemen de commentaren te lezen en ze in te laten zinken in hun hersenen en 30 cm lager naar hun hart. Dat men in zijn binnenkamer hier iets mee mag doen dat eeuwigheidswaarde heeft. Dit bid ik om Jezus wil amen.
Beste lezers,
Read the Bible and pray everyday.
That is enough
Have a blessed day!
Yes, yes, yes.
Amen.
-knip-
Laat een reactie achter